VHV Online
Jaargang 1, nummer 4, juli 1997


Ivo Janssen : "Met een orkest spelen, dat is het leukste dat er is."

Op een warme zaterdagmiddag in Uden staan we te lunchen met onze solist, pianist Ivo Janssen (33). Tussen de broodjes kaas en ham door praten we met hem over zijn vak, zijn collega's en zijn toekomstplannen.

Beschouw je wat je doet als een baan ? “Ja, natuurlijk. Maar het is geen vaste baan. Het hangt ervan af of je gevraagd wordt en door wie. Ik ben niet in de positie dat ik zelf kan bepalen wat ik wel en niet doe, omdat ik dan te weinig werk zou hebben. Als je dan gevraagd wordt met een orkest te spelen, is dat snel beslist, want met een orkest spelen dat is het leukste dat er is: je hebt er eigenlijk het minste werk aan, je speelt maar één stukje mee, en anders zit je ook maar zo in je eentje op zo'n podium. In dit geval werd ik gevraagd voor de derde Bartok. Ik had die nog nooit gespeeld. Het is ook wel handig om een stuk dan een keer met een niet professioneel orkest te spelen, want bij die beroepsorkesten wordt zoiets er toch in een repetitie snel ingeflanst dus is het wel prettig om zo'n concert eens te kunnen ‘inzepen’ met een ander orkest. Dus nu komt de derde Bartok ook op mijn repetoirlijst.”

Hoe bepaal je of je iets wel of niet wilt doen ? “Tenzij het een heel obscuur orkestje ver weg is, zonder geld en zo.... Je moet ook een beetje kunnen inschatten of ze het kunnen, en ik moet zeggen, ik had goeie verhalen over jullie gehoord. En het gaat ook wel zoals ik had verwacht.”

Hoe ziet je werkdag eruit ? “Het liefste op tijd opstaan, maar dat lukt helaas niet altijd, daar is wel een hoop discipline voor nodig. ‘s Ochtends kan ik het beste werken, dus ik probeer om negen uur achter de piano te zitten en dan tot zo'n één uur te spelen. Ook ‘s avonds nog een paar uurtjes studeren, zodat ik wel zes uur per dag piano speel. ‘s Middags is dan voor andere dingen, mensen bellen, brieven schrijven, beetje lobbyen, dat hoort ook bij die baan. Ik heb twee impresariaten, maar je moet toch altijd zelf dingen aandragen, plannen bedenken voor de dingen die je graag wilt doen.”

Zoals ? “Ik speel de laatste jaren erg veel Bach. Op het moment ben ik ermee bezig dat er opnamen komen van het complete oeuvre van Bach voor klavier. Dat worden dan ruim 20 cd's. Zo gauw dat beslist is gaan we beginnen met de opnamen en dat kan dan al over een paar maanden zijn. Maar om dat gedaan te krijgen moet je zelf overal achteraan gaan. Een impresariaat heeft zoveel pianisten waar hij uit kan kiezen, die zit daar niet op te wachten. Je moet zelf zeggen wat je allemaal wilt doen. Ook probeer ik zelf concerten te regelen en je belt dan bijvoorbeeld naar een concertzaal op; als de interesse gewekt is verwijs ik ze voor het zakelijke gedeelte wel door naar mijn impresariaat; over geld onderhandelen is heel vervelend. Verder ben ik bezig met de toccata's van Bach, die ik dan wil combineren met enkele toccata’s die door hedendaagse componisten worden geschreven. Ik heb er 25 gevraagd dat voor mij te doen en tot mijn schrik hebben er 15 toegezegd, dus binnen een jaar krijg ik waarschijnlijk een stapel hele moeilijke noten. Daar zitten dan ook een aantal stukken bij van jazzcomponisten. Normaal speel ik niet echt lichte muziek (d.w.z. alleen als er niemand luistert), ik heb gemerkt dat je je daar toch echt intensief mee moet bezighouden en daar heb ik geen tijd voor, dus dit zie ik als een soort middenweg.”

“Ik kijk meestal twee seizoenen vooruit, en ik heb wel een vaag beeld van ‘mijn carrière’, maar het is van zoveel toevalsfactoren afhankelijk. Ik denk wel dat als ik over 20 jaar nog niet met het Concertgebouworkest heb gespeeld ik niet echt tevreden zou zijn. En ik wil wat meer in het buitenland spelen. Maar het gaat allemaal geleidelijk en dat is ook goed denk ik; een bliksemcarriere is meestal net zo snel afgelopen als die begonnen is. Het gaat absoluut de goeie kant op. “

“Wat betreft de stukken die ik graag wil spelen ben ik al een heel eind. Meestal als ik iets wil spelen ga ik het gewoon spelen; met orkesten ligt dat iets anders, want dat heb je niet zo in de hand. De 3e Rachmaninov zou ik nog wel willen spelen, weet je wel dat concert van de film ‘Shine’'. Echt fantastisch.”

Wat vind je van collega pianisten als Wibi Soerjadi en Jan Vayne ? Hoe zij met hun publiek omgaan, zou jij dat ook willen ? “Nou nee, er zijn natuurlijk bepaalde grenzen. Maar als mij bijvoorbeeld morgen gevraagd word ‘Wil jij een reclamespotje maken voor...’ eh.., dan moeten we een concurrent van Head & Shoulders hebben..., Andrelon, dan zou ik daar absoluut over nadenken. Maar niet dat het dan mijn kop zou zijn in plaats van Jan Vayne’s... Zoiets is ontzettend bepalend voor je image. Bij al die concerten die ik heb gespeeld, hebben nog lang niet zoveel mensen mij gezien als bij zo’n spotje het geval zou zijn. Je moet je er erg bewust van zijn hoe je dat wilt hebben. Dat soort collega's doen dat ook bewust, Wibi Soerjadi vraagt in een bomvol Concertgebouw zijn vriendin ten huwelijk, ik moet daar niet aan denken, stel dat ze nee zegt... Ach, van de andere kant moet je er ook niet vies van zijn. Die muziek is toch vaak al zo elitair, je moet dat af en toe ook iets populairder maken, of gewoon commercieel denken. Ik word dan wel niet door hele hordes mensen op straat herkend, maar als dat dan eens gebeurt vind ik dat wel heel leuk.”

Hoe ervaar je het spelen met amateurorkesten ? “Ik heb al vrij veel met amateurorkesten gespeeld, zoals de studentenorkesten, en de problemen die je tegenkomt zijn meestal wel hetzelfde. In het begin wordt er nog wat met de materie geworsteld, maar je hoort wel dat de kwaliteit naar het concert toe steeds beter wordt. En op een concert is het meestal verbazingwekkend goed. Ik ga bijvoorbeeld wel op het concert proberen mijn eigen Bartok te spelen. Maar soms merk je dat je de dingen niet exact zo krijgt als je ze zou willen. Bij het Concertgebouworkest is dat natuurlijk wel zo. Het belangrijkste is dat je vanaf het begin heel duidelijk laat merken hoe je het wilt hebben en dan gaat het wel goed. Dirigenten ? Hmmm... Nee, ik heb godzijdank nooit problemen met dirigenten gehad en ik ken Jules, want ik heb een aantal jaren geleden al met hem gespeeld.”

Is je weleens iets vreselijks overkomen tijdens een concert ? “Ik heb wel gehad, in Eindhoven notabene, dat tijdens het spelen de lessenaar ineens omklapte. Mijn vriendin vertelde later dat dat het meest flitsende onderdeel van het programma was, dat ik bijna niet ophield met spelen, dat ding weer rechtzette en verder ging. Ook heb ik eens bij zo’n studenten orkest gespeeld en bij de repetitie hadden ze een bruine piano. Ik ging zitten en wilde de pedalen eens proberen, maar die zaten er helemaal niet onder, die stonden ergens achter de coulissen. Toen hebben ze een andere vleugel laten komen. Ja, dat was het wel, eigenlijk gaat het altijd wel goed. Ik speel nu al weer zo’n zeven jaar van blad, omdat ik tot de conclusie ben gekomen dat er geen enkele reden is om uit je hoofd te spelen. Ik raakte er alleen maar ontzettend nerveus van en het kost je honderd keer zoveel tijd. Ze hebben me altijd verteld dat je meer ‘los komt van het blad en de noten en er meer mee kan doen’ maar dat is voor mij helemaal niet waar. Ik wil het eigenlijk nog altijd een keer proberen om opnams te vergelijken. Er zijn altijd mensen die daar namelijk over zeuren: om hen eens opnames te laten horen waarbij ik uit mijn hoofd speel en van blad. Knappe jongen die dat verschil hoort.”

Ben je nog nerveus voor concerten ? “Nou het is niet meer zo erg als vroeger bij sommige internationale concoursen. Het scheelt wel wie er in de zaal zitten. Het engste is geloof ik wel om voor je tantes en zo te spelen, bekenden die van alles van je verwachten. Maar je moet gewoon zorgen dat je je zaakjes goed kent, want als ik me niet goed heb voorbereid dan word ik erg zenuwachtig en dat is dan gewoon mijn eigen schuld.”

Na het concert op 21 juni vragen we Ivo naar een reactie. Wat vond je van het concert en wil je nog eens met ons meespelen? “Ik vond het concert in Uden meer een try-out concert. De omstandigheden waren daar natuurlijk ook iets anders dan in Eindhoven. Vanavond was ik erg geconcentreerd, wel een tikkeltje nerveus vooraf, maar dat helpt juist wel die concentratie. Ik heb erg lekker gespeeld. En voor de volgende keer wellicht het 3e pianoconcert van Prokofiev of Rachmaninov (als het maar een derde concert is....)

InterviewMarcel Beckers, Roland Heilijgers, Saskia Luyendijk, FotoAlain Plasschaert


Vorige artikel | Volgende artikel
Rubrieken: VHV Dossiers | Zo Gaat Dat | PSOciety | Mededelingen | Flip
Inhoud VHV Online Juli 1997Colofon

© 1997 VHV, Eindhoven.