| Jaargang 8, Nummer 4 |
Deze keer een reflectie van wat we doen als orkest (de huidige praktijk) en hoe we er over denken vanuit de enquête (de wens situatie) over het onderwerp “Orkest ambities”.
In de enquête waren er vrij veel vragen over “wat zou jij nu willen?”. Zaken over orkestgrootte, soorten programma’s, mix van werken etc. De praktijk zoals we nu al een redelijk aantal jaren programmeren (een altijd populair discussie onderwerp) is een brede mix van werken waar de periode 1830 tot 1930 wel de hoofdmoot van werken vormt. Zeg maar de Romantische en laat-Romantische periode. Aangevuld met wat populaire werken rond het nieuwjaarsprogramma en een enkele uitschieter in de periode 1930 tot 1950. Moderne werken en Klassieke werken staan nagenoeg nooit op onze lessenaar. We horen wel eens een zucht van “spelen we nu nooit eens Mozart?” of “we zouden eens een echt modern werk moeten spelen”. Maar zien we die meningen ook terug in de enquête?
Uit de resultaten kunnen we zien dat toch wel een aantal mensen graag een klassiek werk spelen, met uitschieters links en rechts van het midden. Dan komen we dus op een tweede set kengetallen: Het gemiddelde en de spreiding (de mate van unanimiteit dus) daarop. In het geval van deze vraag was dat 3,1 gemiddeld en 0,21 als unanimiteit. Zeker dat laatste getal is belangrijk. Hoe dichter dit bij 1 is hoe unaniemer de uitspraak. In dit geval is men redelijk verdeeld over deze vraag. Iets wat je uiteraard ook verwacht met deze vraag. Je houdt er van of niet, of je ziet het wel zitten met ons orkest of niet.
Hoe wij als organisatie hier op moeten reageren is uiteraard weer een tweede, maar je kunt uitleggen aan de hand van deze resultaten dat we toch wel een groepje mensen blij zouden maken met het programmeren van een klassiek werk. De meesten van ons staan daar dus wat ambivalent tegenover.
Over moderne werk zien de resultaten er zo uit: meer mensen die een “Heel graag” antwoordden, maar ook iets meer negatievere reacties. Het gemiddelde is hier 3,4 en de unanimiteit is slechts 0.13. Al met al toch wel een reden om te overwegen de programmakeuze iets breder te doen dan de huidige mix, maar om nu te zeggen dat het orkest hier heel duidelijk over is…
Dat is anders bij de vragen over de romantiek en laat-romantiek: Daar is het duidelijk waarom ons orkest opleeft bij een mooie Mahler of Bruckner. Er is slechts 1 persoon die deze werken niet graag speelt. Deze persoon heeft al zijn kaarten ingezet op Koor- & Operawerken, want dat is het enige wat hoog scoorde. Statistisch wordt hij/zij goed bediend want we hebben toch nogal wat koorwerken op onze naam staan, en we plannen dit in november 2005 weer te doen.
Leuk om te zien is dat de unanimiteit bij de “Mix van werken” erg groot is. Zowel bij de speelbaarheid, het ambitieniveau (hoe “groots” is een werk) en de mate van hoe de werken in het gehoor moeten liggen. Bijna iedereen is dus wel tevreden (keuze 3 dus) over hoe het gaat qua programmakeuze, ook al heeft men dus toch wel wensen zoals eerder aangegeven. Dat is een mooie opsteker voor de programmacommissie!
Over hoe men denkt over de orkestgrootte. Daar waren 2 vragen specifiek over: Heb je er problemen mee als het orkest uitgebreid wordt en heb je er problemen mee als er een kleinere bezetting nodig is en dat b.v. de strijkers uitgedund moeten worden: Velen hebben geen problemen met een grotere bezetting, en de meesten hebben ook geen problemen met een kleinere bezetting, maar daar is men minder unaniem. Niet geheel verwonderlijk is dat zowel bij de grootte als bij het uitdunnen de strijkers minder enthousiast zijn, maar ook duidelijk is dat dat toch best bediscussieerbaar kan zijn. Moet ook wel als je ook aangegeven hebt dat je graag klassiek wilt spelen...
Voldoende deze keer voor wat betreft de programmawensen en orkestambities. Ik kom daar een volgende keer nog op terug want er zijn nog een paar resultaten onvermeld gebleven op dit vlak.
door: Tieme Kuyper