April 2002
 VHV Online
Jaargang 6, Nummer 4

VHV Dossier: Theodora Geraets

“Muziek blijft mij eeuwig boeien”

Theodora Geraets Een zonnige voorjaarsdag in Maastricht. Het Vrijthof, de Markt, terrasjes en Bourgondische hotels. Dat is de ideale ambiance voor een interview met Theodora Geraets.

Theodora had die ochtend een repetitie van de Matthäus met het Limburgs Symfonie Orkest. Niet ter ere van haar 25-jarig jubileum, want dat viert ze met het PSO.

Maastricht verbindt op wonderlijke wijze haar jubileum met het begin van haar carrière.
“Binnenkort word ik aangesteld als concertmeester bij het LSO en ik heb daar ongelooflijk veel zin in. Meerdere orkesten hebben mij gevraagd om concertmeester te worden. Ik treed geregeld op met het LSO en heb altijd prettige contacten met dit orkest gehad. Kort geleden hadden ze Murry Sidlin als gastdirigent. In 1979 had ik hem in Aspen ontmoet tijdens de orchestra classes bij het Bartok-concours. Ik had hem al 22 jaar niet meer ontmoet, en hij gaf me onlangs het laatste zetje om ja te zeggen.”

Theodora’s CV is indrukwekkend. Optredens door geheel Europa en tournees door Azië, Noord-Amerika en Zuid-Amerika. Daartussen heeft ze altijd met amateur-orkesten opgetreden.
“Vaak wordt het woord amateur op een negatieve manier gebezigd. Maar ik interpreteer het als liefhebber in de positieve zin des woords. Als ik ergens speel dan verheugen de orkestleden zich echt op mijn komst. Ieder doet terdege zijn best en dan geeft het niet als er eens wat misgaat. Bij professionele orkesten is er vaak te weinig tijd om de puntjes op de i te zetten. Vaak zeg ik tegen mezelf dat ik de eeuwige amateur probeer te zijn. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik ook wel eens met amateur-orkesten gespeeld heb om stukken uit te proberen. Dat waren situaties om podium-ervaring op te doen voor nieuwe werken.”

Naast haar optredens geeft Theodora les aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. De beste manier om haar speelstijl te ontdekken is wellicht door te kijken hoe ze les geeft.
“Het belangrijkste dat ik mijn leerlingen probeer mee te geven is om constant luisterend te spelen: je bent speler en toehoorder tegelijkertijd. Zo moet je in een sonate met piano constant bepalen wat je rol is van dat moment. Ik vergelijk het met een opera: op je viool moet je al die personages vertolken en razendsnel van karakter wisselen. Een muziekstuk heeft een toonsoort en er staat p en f in de partij. Maar je kan op 100 manieren die toonsoort invullen en die dynamiek vertolken. Muziek is niet louter wat er staat, maar vooral wat er niet staat.

Mensen denken dat een concertvioliste een lekker leventje leidt: slapen in luxe hotels, ‘s ochtends repeteren met orkest, ‘s middags wat studeren of flaneren door de stad en ‘s avonds de sterren van de hemel spelen. Dit gaat helaas niet altijd op. Want wat gebeurt er als je ziek bent? Als je op kantoor werkt, dan meld je je een dagje ziek. Maar ik kan dat niet: ik kan het toch niet verpesten voor het orkest of het publiek in de steek laten? Nee, uit liefde voor de muziek laat ik me tot aan mijn laatste vezel uitpersen: met 39 graden koorts hup het podium op. Het is net als de kunstschilder die zijn inspiratie uit zijn lijden haalt. Je leeft dus in uitersten: enerzijds toon je je meest warme karakter tijdens het vioolspel, anderzijds wordt er soms een harde ijzeren discipline van je gevergd.”

Om echt met het publiek te kunnen communiceren moet een solist dus met beide benen in de wereld staan, en niet uitsluitend op een roze wolk leven.
“Gelukkig bestaat mijn leven niet geheel uit vioolspelen. Een van mijn hobby’s is koken en ik ben de trotse bezitter van een 6-pits Boretti. Vaak wissel ik recepten uit met mijn Surinaamse vrienden en zo kom ik bij mijn tweede hobby: tuinieren. Voor vele gerechten heb je verse kruiden nodig en die kweek ik in mijn eigen tuin. Maar naast de moestuin heb ik ook een siertuin met onder andere rozenstruiken en bolbuxussen. Daarnaast lees ik graag en veel. Dat komt goed uit als je vaak in een hotel verblijft. Een specifiek genre kan ik niet aangeven, mijn smaak is erg breed.

Ook al heb ik het druk met mijn werk, ik probeer altijd lekker op vakantie te gaan. Zo ben ik verslaafd aan de bergen van Zwitserland. Met de familie in een afgelegen huisje, mooi uitzicht, meer erbij, heerlijk. En overdag een mooie bergwandeling maken. Anderzijds gaan we ook graag naar Portugal. Aan Atlantische Oceaan heb je wilde golven die op de rotsen slaan. Naar zo’n spektakel kan ik uren blijven kijken.

Dit jaar gaat een bijzonder jaar worden. Allereerst mijn concertmeesterschap. Ik heb wel vaker als concertmeester series bij orkesten gespeeld, maar nu wordt het serieus. Tevens gaan we verhuizen: we hebben een mooi huis met ruime tuin net over de grens bij Maastricht gekocht. En bovendien, de mensen in België en het zuiden van Nederland zijn gewoonweg gezelliger dan de mensen in het noorden van Nederland. Het lijkt wel of we continue op vakantie zijn!”

En dit jaar is haar 25-jarig jubileum. Wij zijn er trots op dat het PSO het jubileumconcert mag verzorgen. Wat zijn Theodora’s relaties met het PSO?
Theodora Geraets in 1985 met het PSO “Jules ken ik van het Musica Ducsis kamerorkest. Onlangs hebben we in Den Bosch nog een optreden gehad met een Saint-Saëns-programma: de Havanaise en Rondo Capriccioso. Met het PSO heb ik Tsjaikovsky in 1985 gespeeld, en ik voel me zeer thuis ik in het rijtje van Beethoven-vertolkers tezamen met Theo Olof, Herman Krebbers, Jo Juda en Jan Düring. Het vioolconcert van Beethoven is een van mijn lievelingsconcerten. Het heeft een hoog geestelijk gehalte en ligt mij na aan het hart. Tussen de eenvoud van de toonladders en de drieklanken is heel veel muziek te maken. Het tweede deel is zo bijzonder: dat je met zulke simpele noten zoveel kunt uitdrukken. Ik voer het concert altijd uit met de cadens van Kreisler, dan klinkt mijn viool echt als een orgel. Zo’n Schnittke-cadens vind ik maar niets: die is volstrekt niet in harmonie met de rest. Beethoven is een bijzondere componist. Hoe meer instrumenten spelen, hoe minder agressief het klinkt. Vergelijk maar eens de pianosonate The Tempest met de achtste symfonie.

Het interessante aan mijn viool is dat er weinig over bekend is. Van bijvoorbeeld alle Stradivari violen weten we onder andere het exacte jaartal en welke beroemde violisten er op gespeeld hebben. Maar van mijn viool weet ik alleen dat hij uit de 18e eeuw stamt. Ik ken de bouwer niet, en weet zelfs niet of hij uit Frankrijk of Italië komt. Het belangrijkste is: hij klinkt fantastisch. Zo heb ik eens een dubbelconcert gespeeld waarbij mijn collega-solist een Stradivari bespeelde: het verschil was nauwelijks te horen. Dan moet ik altijd even gniffelen. Ik heb liever dat de mensen zeggen: “Daar heb je Theodora die zo prachtig kan spelen”, dan dat ze zeggen: “Daar heb je Theodora met een beroemde viool.”

door: Joris Geurts.

VHV Dossier Vorige artikel | Volgende artikel
Naar de vaste rubrieken in VHV Online
Inhoud VHV Online April 2002 | Colofon
© 2002 VHV, Eindhoven.