PSO Programma's archief |
Eindhovens Dagblad - donderdag 30 oktober 1997Philips Symfonie Orkest speelt Mahler met allure
Het Philips Symfonie Orkest met de derde symfonie van Gustav Mahler
met medewerking van de mezzo-sopraan Helena Rasker, het jongenskoor van de Schola
Cantorum en een project (dames)koor. Geheel onder leiding van Jules van Hessen.
Gehoord in muziekcentrum Frits Philips op dinsdag 28 oktober. Enkele weken na het Brabants Orkest voerde het Philips Symfonie Orkest afgelopen dinsdagavond in het muziekcentrum de derde symfonie van Gustav Mahler uit. Eigenlijk een beetje vreemd, alsof er niet meer interessante symfonieën zijn. Ik begrijp ook niet zo waarom juist deze symfonie zo in trek is. Wellicht leeft hier en daar de gedachte dat je er als orkest pas echt bij hoort als je Mahler Drie op je repertoire hebt. Mahlers derde symfonie, een ode aan de schepping, is een veeleisend werk. Het moeilijkst aan deze omvangrijke ompositie zijn niet in de eerste plaats de noten, maar de duur en de samenhang . De eerste vijf delen, en vooral de eerste drie, zitten, hoewel logisch, vrij fragmentarisch in elkaar. Het langzame laatste deel daarentegen is een grote, samenhangende melodie die begint in de strijkers en zich ontwikkelt naar volledig orkestspel. Dit deel is een soort apotheose van het voorgaande en doet in feite vergeten wat de componist tot dan toe te melden had. Na al het aardse 'getob', waar zelfs menig professioneel orkest over struikelt, is dit laatse deel, voor de luisteraar althans, meestal een verademing. Het Philips Symfonie Orkest werkte zih met veel flair op bewonderenswaardige wijze door deze symfonie heen. Het was op alle fronten van een dusdanig niveau dat je je serieus kunt afvragen of de omschrijving 'amateur-orkest' op dit ensemble nog wel van toepassing is. Vooral de blazers, en dan met name het koper (de eerste trombonist), klonken professioneel gaaf en zuiver en gaven deze uitvoering allure. Ook de zeer vele strijkers hadden zich het notenbeeld op volwassen wijze eigen gemaakt; met name de solotrekjes in de cellogroep waren een beroepsorkest waardig. Hoe goed het ook was, zeker gezien het feit dat het overgrote deel van dit orkest toch nog uit amateurs schijnt te bestaan, moet worden geconstateerd dat ook het Philips Symfonie Orkest niet bij machte was samenhang en sfeer in de eerste delen aan te brengen. Alles was er, en toch was er iets niet. En juist dat iets dat er niet was, geeft de meerwaarde waar Mahlers muziek om vraagt, geeft dat overstijgende waardoor het laatste deel in overdrachtelijke zin als verlossend wordt ervaren. Van de ene kant verdient het respect als je als amateurorkest durft te kiezen voor zo'n symfonie, van de andere kant vraag ik me af of orkest en luisteraars niet meer genoegen beleven aan een iets minder prestigieus, maar niet noodzakelijk minder interessant project. |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |