VHV Online
Jaargang 2, nummer 2, Oktober 1997


Was mir die Engel erzählen

Tot nu toe hebben we ze nog niet gehoord, maar op de concerten zullen ze er zeker bij zijn, de “Engelen” die Mahler in het 5e deel van zijn symfonie in gedachte had. We hebben het hier natuurlijk over het jongenskoor dat het klokgebeier vertolkt met de tekst “Bimm...Bamm...” Aangezien de jongens van het koor van de Sint Janskathedraal in Den Bosch ervaring hebben opgedaan tijdens het concert met het Brabants Orkest, zijn zij natuurlijk ook de aangewezen zangers voor de Mahler uitvoeringen met het PSO. Over het zingen in de Schola Cantorum, het concert met het Brabants Orkest en de concerten met het PSO vertelt een viertal van hen in dit VHV-dossier.

Achter de historische Sint Janskathedraal, aan het Sint Janskerkhof nummer 8 repeteren de jongens en meisjes van Schola Cantorum. Op een regenachtige dinsdagavond spijbelen twee PSO muzikanten van de repetitie om eens wat meer te weten te komen over de zangers waarmee wij twee concerten het podium zullen delen. Van half zes tot half zeven repeteren de jongens van de Schola Minor. Als we bij hun repetitieruimte aankomen kunnen we ze buiten op straat al horen. Dirigent Jeroen Felix is op onze komst voorbereid en een viertal jongens krijgt even vrij van de repetitie om onze vragen te beantwoorden. Boven onze hoofden gaat de repetitie rustig door.

Voor ons zitten Eduard van Dijk (13), Jontek IJpelaar (nog net 14), Joy Coppens (9) en Bas van der Putten (10). Alle vier zijn ze sopranen. In Mahler zullen ook nog enkele alten meezingen. Ze zijn via hun school bij de Schola terechtgekomen. Na een ‘proefzang’ werden ze toegelaten bij het koor. De allerjongsten beginnen hier bij het Schola Minima, waar ze in de klas voornamelijk kinderliedjes zingen. Hierna komt de Schola Minor (voor de jongens) en Schola Puellarum (voor de meisjes), die weer zijn ingedeeld in vier klassen: D, C, B en A, in deze volgorde doorlopen. Vanaf deze groep krijgen ze lessen in Algemene Muzikale Vorming (AMV) en gregoriaanse zang. Als bij de jongens de stembreuk toeslaat in de puberteit, kunnen ze verder in de Schola Muta. Hier krijgen ze onder andere stemoefeningen. Na deze groep is er voor de volwassenen de Schola Maior. Onze jongens verblijven nog in de Schola Minor, alhoewel Eduard en Jontek al bijna de baard in de keel krijgen.

Het is hard werken voor de zangers, want ze repeteren drie keer per week een uurtje en zingen dan iedere zondagochtend tijdens de mis in de Sint Jan in Den Bosch. Dit kost ze ongeveer zes uur per week, maar ondanks dat hebben ze ook nog tijd voor andere hobby’s. Eduard tennist en speelt piano, Jontek speelt ook piano (“omdat mijn vader vond dat een viool te duur was”) en doet aan judo, Bas speelt ook piano en tennis, en de jongste van het gezelschap, Joy, wilde vroeger gaan drummen, maar kreeg het te druk met zingen.

De jongens hebben het erg naar hun zin bij het koor. Naast het serieuze zingen wordt er ook aandacht geschonken aan gezelligheid. Zo gaan ze wel eens met de hele club op kamp, “waar we onze getrainde kelen weer schor schreeuwen” en worden er regelmatig feestjes georganiseerd. Ze willen allemaal met zingen doorgaan, maar willen er niet hun beroep van gaan maken. Ze zingen niet zo vaak samen met een orkest, en vinden het eigenlijk leuker om in een concertzaal te zingen dan in de kerk “waar het ‘s winters altijd enorm koud is en je met vier truien aan nog staat te kleumen”. Maar in een concertzaal kan het weer heel erg warm zijn. Zo is er wel eens iemand in het koor flauw gevallen.

Het repertoire van het koor omvat zo’n twintig verschillende missen van zowel oude als hedendaagse componisten zoals Andriessen, Badings en Mul. Zo af en toe treden ze ook op met orkesten. De Carmina Burana en de Matthäus Passion zijn hier voorbeelden van. Onze zangers krijgen geen lessen Latijn, maar weten wel precies wat ze moeten zingen. Ook het Duits is geen probleem voor ze en Bas draagt in perfect Duits de zinnen uit de Mahler symfonie voor. Wat het allemaal betekent weet hij niet precies.

Klassieke muziek vinden de vier eigenlijk wel het mooiste. Eduard luistert ook nog wel naar Radio 3, maar Jontek moet er niks van hebben. Joy vindt alles wel mooi, maar toch met name klassiek. Ze vervelen zich dan ook niet tijdens de lange Mahler-symfonie. “Ik val niet in slaap, want ik luister naar de muziek”, vertelt Bas. Toch is het wel eens voorgekomen dat er iemand in slaap was gevallen. En natuurlijk zitten ze niet te klieren tijdens het concert ”want anders mag je niet mee naar Amsterdam”. Aan het gerommel boven ons hoofd blijkt dat dit tijdens de repetities wel eens anders kan zijn. Hun concert met Het Brabants Orkest vonden ze erg leuk, “en onze recensie was heel goed.” Naar het concert in het Concertgebouw zien ze allemaal erg uit. Ze hebben er nog nooit gezongen en er komt allemaal familie luisteren.

Als het half zeven is, is de repetitie afgelopen en worden onze zangers opgehaald. Nadat we ze veel succes hebben gewenst voor de concerten lopen ze naar buiten en klinkt het opgewekt tegen hun collega’s “jawel, we hadden alle vragen goed!”

Terug in de regen besluiten we Den Bosch niet te verlaten voordat we iets hebben gegeten. Omdat we geen van beide met het Mahler-programma kunnen meespelen en omdat we de repetitie op deze dinsdagavond eigenlijk wel missen zijn we blij als we het eetcafe “De dirigent” aan de Kerkstraat kunnen binnenstappen. Als aan onze buurtafel het ene na het andere Hollandse lied wordt ingezet, komen we tot de conclusie dat er heel wat wordt afgezongen in Den Bosch en dat de jongens van Schola Cantorum gelukkig toch een heel stuk gevoeliger zingen. .”

De Schola Cantorum De koorzang in de Sint Jan gaat terug op een traditie van meer dan zeven eeuwen. De Schola Cantorum bestaat echter in haar huidige vorm pas sinds 30 mei 1930, toentertijd met ruim vijftig jongens. Samen met de 24 heren van het aloude mannenkoor zouden zij gaan zingen op de grote feestdagen en in de Mariamaanden. In 1941 werd de Schola geherstructureerd en kreeg ze haar huidige, in voorreformatorische archieven gevonden naam: Die Sangeren Onser Liever Vrouwen. Het parochiële mannenkoor, dat naast de Schola was blijven bestaan, werd in 1943 ontbonden. Bij de Schola wordt fervente aandacht geschonken aan hedendaagse muziek. In 1967 werd de Schola Maior (de volwassenen) verrijkt met dames en in 1971 werd een meisjeskoor opgericht, de Schola Puellarum. De jongensafdeling heet vanaf 1941 Schola minor. De kinderen in opleiding vormen de Schola Minima. Het aandeel van de jeugd in projecten van Het Brabant Orkest (Matthäus Passion van Bach, Brittens War Requiem, De Brabantsuite van Toebosch) werd in de pers hoog geprezen.

Bron: toelichting bij de cd ‘Quam Pulchra Es’ van Schola Cantorum.

Interview: Ariël de Graaf & Marcel Beckers


Vorige artikel | Volgende artikel
Rubrieken: VHV Dossiers | Zo Gaat Dat | PSOciety | Mededelingen | Flip
Inhoud VHV Online Oktober 1997Colofon

© 1997 VHV, Eindhoven.