Toelichtingen
Mahler - Symfonie Nr. 3
PSO Toelichtingen archief
Archief | Gespeelde programma's | Biografieën solisten | Gespeelde werken | Recensies

November 1997 (Solist: Helena Rasker, mezzo-sopraan)


CDs luisteren Een opname van deze symfonie is ook als CD uitgebracht door het PSO. Op deze site kan een fragment beluisterd worden en de CD is zelfs nog te bestellen.

Gustav Mahler (1860-1911)

Symfonie nr. 3 in d kleine terts (1896)
1 Kräftig. Entscheiden
2 Tempo di menuetto. Sehr mässig
3 Comodo. Scherzando. Ohne Hast
4 Sehr langsam. Misterioso: "O Mensch! Gib acht!"
5 Lustig im Tempo und keck im Ausdruck: "Bimm bamm. Es sungen drei Engel"
6 Langsam. Ruhevoll. Empfunden

Gustav Mahler behoort tot die kunstenaars waarvan de werken zeer nauw verbonden zijn met de persoonlijkheid van de maker. De Held uit de Eerste Symfonie (1885) die aan zijn eigen overmoedigheid ten onder gaat, was een uiting van Mahlers jonge romantische belevingswereld. In zijn Tweede Symfonie "Auferstehung" (1895) daarentegen toont de componist zich rijper; de vraag naar de zin van het bestaan, de dood, het laatste oordeel en de uiteindelijke verlossing en opstanding hebben een duidelijk stempel op deze compositie achtergelaten. In de Derde Symfonie staat de natuur centraal; hierin toont Mahler zijn diepe dankbaarheid voor de door God geschapen natuur.

Van 1891 tot 1997 was Mahler chefdirigent van de Opera in Hamburg. In deze zes jaren werkte hij zeer hard om het niveau van het operahuis te verhogen. Hij introduceerde veel nieuwe werken in deze Noordduitse stad, waaronder Verdi's Falstaff en Puccini's Manon Lescaut. Al deze activiteiten namen hem gedurende het operaseizoen volledig in beslag, waardoor hij alleen in de zomermaanden zijn eigen muzikale ideeën op papier kon zetten. Elk jaar keerde hij in de zomer terug naar het Oostenrijkse platteland - in deze periode naar het dorpje Steinbach aan de Attersee in de Salzburger Alpen - waar hij zich geheel aan het componeren wijdde. Het was dan ook daar dat Mahler in de zomers van 1895 en 1896 zijn Derde Symfonie componeerde.

Niet alleen voor de rust keerde Mahler elk jaar terug naar de Oostenrijkse bergen, hij was ook een gepassioneerd natuurliefhebber. Hij werd geheel in beslag genomen door de natuur: door de schoonheid en pracht, door de weidsheid en het groteske, door de dierenwereld en bovenal door de indruk die dit ontzagwekkende geheel op hem maakte. Het was dit intense bewustzijn van de natuur dat aan de basis ligt van Mahlers Derde Symfonie. Uit correspondentie van de componist uit 1895 en 1896 blijkt dat Mahler de delen van de symfonie voorzien had van korte titels. In augustus 1896 noemt hij de volgende titels: Symphonie III 'Ein Sommermittagstraum' 1 Der Sommer marschiert ein 2 Was mir die Blumen auf der Wiese erzählen; 3 Was mir die Tiere im Walder erzählen; 4 Was mir der Mensch erzählt; 5 Was mir die Engel erzählen; 6 Was mir die Liebe erzählt.

In eerdere brieven was ook nog sprake van een zevende deel 'Was mir das Kind erzählt'. Dit deel heeft Mahler later gebruikt als slotdeel van zijn Vierde Symfonie. Alhoewel Mahler deze titels na de première in 1902 terug heeft getrokken, geven ze toch een goed beeld van de betekenis die de componist aan deze symfonie wilde geven.

De symfonie is opgebouwd uit twee gedeelten. De eerste helft bestaat uit het eerste deel dat ongeveer veertig minuten duurt. De tweede helft omvat de overige vijf delen. Het eerste gedeelte van de symfonie droeg oorspronkelijk de ondertitel 'Pan ontwaakt'. Hiermee doelt Mahler op Pan, de god van de bergen, weiden en het landleven uit de Griekse mythologie. Het marsthema waarmee de hoorns de symfonie openen, is een wekroep; de wereld moet ontwaken uit de lange winterrust. Deze heldhaftige mars wordt onderbroken door een lieflijk thema in de hobo en soloviool: Pan ontwaakt. Dan volgt een indrukwekkende trombonesolo; de zomer komt eraan. Hierna volgen de climaxen elkaar op. De zomer marcheert binnen; krachtig, heldhaftig als stralende overwinning op de lange, troosteloze winter.

De tweede helft van de symfonie vormt Mahlers eerbetoon aan de natuur en het leven. Het tweede deel, het 'Bloemenmenuet', heeft een veel luchtiger karakter dan het lange imposante eerste deel. Volksliedachtige melodieën hebben de overhand. De vredige sfeer wordt slechts kortstondig verstoord door een zwakke storm (een kille herfstwind volgens Mahler), maar het tere karakter van dit deel blijft ongeschonden.

Bij het derde deel, scherzando, is Mahler uitgegaan van een van zijn Wunderhorn liederen 'Ablösung im Sommer' dat het verhaal vertelt van de koekoek en de nachtegaal. De vogels in het bos komen tot leven; de koekoek de nachtegaal zingen hun lied. De dialoog tussen de vogels wordt onderbroken door een teken van de mens: het geluid van de posthoorn. Met deze lange solo schildert Mahler het passeren van de postkoets door het woud, waarna de vogels hun lied vervolgen. Een sprankelende fanfare maakt hier een eind aan.

In het vierde deel, een adagio, schrijft Mahler een vocale solist voor. De altsoliste zingt tekst uit Nietzsches 'Also sprach Zaratustra'. In dit deel komen de natuur en het menselijk bestaan samen. De zwaar dramatisch emotionele sfeer van dit nachtlied wordt alleen aan het eind iets verlicht met het lyrische 'Doch alle Lust will Ewigkeit!'.

Het vijfde deel vormt een groot contrast met het voorgaande. De duisternis is verdwenen, een stralend licht breekt door. Een kinderkoor imiteert het gelui van de klokken. Een vrouwenkoor zingt het lied 'Es sungen drei Engel' dat ook afkomstig is uit de Duitse gedichtenbundel Des Knaben Wunderhorn. De engelen vertel-len van de verlossing van de zonden van Petrus.

Het laatste deel, een lang adagio, opent met een lange, gedragen melodie in de strijkers, waarmee Mahler een eerbiedige sfeer creëert. Bij deze intense melodie voegen zich thema's uit het eerste deel. Geleidelijk groeit het deel toe naar een melodische uitbarsting waarmee de symfonie haar indrukwekkende apotheose bereikt. In een brief aan de sopraan Anna von Mildenburg schrijft Mahler het volgende over dit deel: "... het motto van dit deel luidt: Vader, zie mijn wonden aan! Laat geen van Uw schepselen ver loren gaan!" Hij vervolgt deze brief met de woorden: "Eigenlijk zou ik dit deel ook "Was mir Gott erzählt!" kunnen noemen. Dan wel in de betekenis dat God alleen als 'liefde' opgevat kan worden. En zo vormt mijn werk een omvangrijk muzikaal gedicht, waarin alle stadia van de ontwikkeling in een geleidelijk stijgende lijn in elkaar overgaan. - Het begint bij de levenloze natuur en verheft zich tot de liefde van God!"

"Daar stond hij... dun, bleek, tenger van bouw; het hoge voorhoofd van zijn lagen gezicht omkranst door gitzwart haar; zijn ogen vol van betekenis achter zijn brilleglazen; lijnen van droefheid en humor vormen zijn gelaatsuitdrukking die een verbazingwekkend aantal expressies vertoonde wanneer hij met iemand sprak....." Dirigent Bruno Walter over Mahler in 1894.



Programma's  Solisten
Recensies  Toelichtingen
door Geertje Kramer
© 1999 VHV Media Groep | Philips Symfonie Orkest, Eindhoven.