Toelichtingen
Brahms - Symfonie Nr. 2
PSO Toelichtingen archief
Archief | Gespeelde programma's | Biografieën solisten | Gespeelde werken | Recensies
Mei 1948 | Maart/April 1960 | Jan/Feb 1971 | Jan/Feb 1981 | Juni 1997

Johannes Brahms (1833-1897)

Symfonie Nr. 2 in D grote terts Opus 73
1. Allegro non troppo
2. Adagio non troppo
3. Allegretto grazioso (Quasi Andantino)
4. Allegro con spirito

De twee orkestserenades en de Variaties op een thema van Haydn kunnen beschouwd worden als voorstudies van Brahms voor zijn vier symfonieën. Alhoewel hij voor zijn eerste symfonie toch nog meer dan twintig jaar nodig heeft gehad, vloeide de tweede heel wat sneller uit zijn pen. Brahms schreef deze tweede symfonie gedurende de zomermaanden van 1877 tijdens een vakantie aan de Wörthersee in Karinthië. De rustieke omgeving heeft hem geïnspireerd om wat wel zijn 'Pastorale' symfonie genoemd wordt, te schrijven. Deze titel is niet door de componist zelf aan de symfonie gegeven. Brahms was namelijk groot voorstander van 'absolute' muziek en gaf dus niet zoals aanhangers van programmatische muziek beschrijvende titels aan muziekstukken. Beethoven gaf bijvoorbeeld aan de delen van zijn 'Pastorale' ondertitels als 'de scene aan de beek' en 'onweer-storm'. Alhoewel Brahms dus tegenstander was van het toekennen van buitenmuzikale elementen aan muziek, roepen de thema's die hij in deze symfonie gebruikt wel degelijk beelden bij de luisteraar op.

Een andere naam van deze symfonie is 'Wener symfonie'. De levenslustige melodieën, de vrolijkheid en lichtvoetigheid die uit het werk stralen, bewijzen de volledige acclimatisering van de componist in zijn tweede vaderland, Oostenrijk. Uit de eerste symfonie spreekt de sombere ernst van het noorden terwijl de tweede het zonnige karakter van het zuiden draagt.

Brahms had met zijn tweede symfonie direct groot succes. Al bij de première op 30 december 1877 in Wenen onder leiding van Hans Richter toonde het publiek zich zeer enthousiast. Dit enthousiasme duurde voort tijdens de reis die Brahms vervolgens door Duitsland met het werk maakte. Over de tweede symfonie heeft Brahms zelf gezegd dat het werk zo vrolijk en lieflijk klinkt als ware het 'speciaal voor een pas getrouwd paar' geschreven.

Het eerste deel opent met drie noten (d-cis-d) in de celli en contrabassen die als basismotief van de hele symfonie beschouwd kunnen worden. Dit motief komt nog veelvuldig in de oorspronkelijke vorm en in een omkering terug. Het vrolijke, lyrisch-pastorale thema waar dit deel mee opent, krijgt naar mate het deel vordert een steeds grotere dramatische lading. Het zorgeloze karakter van het begin blijkt niet zo naïef te zijn als het lijkt.

Het tweede deel roept een scala van gevoelens bij de luisteraar op. Als bindende factor ligt een diepgeworteld gevoel van melancholie aan dit deel ten grondslag.

Een grote tegenstelling vormt de vrolijkheid en oppervlakkigheid die uit het derde deel spreken. Alleen in het midden geven de houtblazers een weemoedig tintje aan deze luchthartigheid.

In het laatste deel schildert Brahms, volgens zijn eerste biograaf Kalbeck, een boerenfeest dat hij het in een dorpje aan de Wörthersee heeft meegemaakt. Brahms besluit hiermee op grootse wijze zijn tweede symfonie.



Programma's  Solisten
Recensies  Toelichtingen
door Geertje Kramer
© 2000 VHV Media Groep | Philips Symfonie Orkest, Eindhoven.