Oktober 2003
 VHV Online
Jaargang 8, Nummer 1

Zo gaat dat... met Bruckner 4, maar welke?

Anton Bruckner Het leek zo gemakkelijk, de keuze die door de programmacommissie gemaakt werd voor de najaarsconcerten van 2003. Twee van de drie werken zijn overbekend en ik dacht dat ik met mijn ervaring als bibliothecaris geen problemen tegen zou komen bij de bestellingen van de bladmuziek. Ik doe dit werk immers al voor het achtste seizoen en het venijn zit altijd in het programma voor het Nieuwjaarsconcert.

Ditmaal bleek dit toch iets te kortzichtig. Tot mijn vreugde waren alle werken aanwezig in de FASO- bibliotheek, en dat maakt bestelling eenvoudig en tevens zijn de kosten laag. Een licht gevoel van onbehagen bekroop mij echter op het moment dat ik de doos van de FASO opende en ik daar oeroude partijen van de 4e Bruckner uithaalde met het dikgedrukte opschrift "Originalfassung". Die kende ik niet ik had eigenlijk ook nooit van Originalfassungen van Brucknersymfonieen gehoord. Bovendien bleek de bijgeleverde partituur (zonder versienummer) grote afwijkingen te vertonen met het orkestmateriaal. Dit was het startpunt van een levendig overleg met onze maestro over de te spelen versie. Jules begon met een studie naar alle mogelijke versies, hij had immers in het verleden de 1881-versie uitgevoerd in Denemarken, maar kende de verschillen ook niet echt. Uit allerlei bronnen werd geput om de afwijkingen tussen de versies op te sporen, want het is wel bekend dat Bruckner zelf, maar ook de bewerkers Haas en Nowak, vaak grote wijzigingen aanbrachten in opeenvolgende uitgaven van deze symfonie.

Kort en goed komt het neer op het volgende: Er bestaan van dit werk maar liefst zes verschillende versies en daar moest een keus uit gemaakt worden. Bruckner voltooide zijn 4e symfonie in 1874, de orginalfassung die vrijwel nooit wordt uitgevoerd en waarvan, ook slechts zeer sporadische opnames van bestaan. In 1878 heeft Bruckner zelf de gehele symfonie bewerkt, zelfs zo verregaand dat er een geheel nieuw Scherzo en Trio werd geschreven. Toch was de altijd weifelende componist nog niet tevreden en reviseerde hij in 1880 de finale nogmaals fors, zodat er een officiele versie is ontstaan die bekend staat als 1878/80. In 1881, 1886 en 1888 werden verdere ver- anderingen doorgevoerd, zoals wijzigingen in de orkestratie en toevoeging van 8 extra maten in het laatste deel (1881), wijzigingen in de 3e en 4e hoornpartij in de laatste maten van de finale (1886) en het gebruik van piccolo, bekkens en gestopte hoorns (1888).

Hoe nu toe komen tot een verantwoorde keuze om op onze PSO lessenaars te zetten? Zoals gezegd wordt de originalfassung vrijwel nooit uitgevoerd. Deze versie uitvoeren zou dus iets speciaals kunnen maken van onze concerten. Maar waarom heeft Bruckner dan zoveel veranderd bij het maken van de 1878-versie? Hij moet dan toch ongelukkig mee geweest zijn met de eerste versie. Jules heeft niettemin de orignalfassung goed bekeken, maar kwam tot de conclusie dat deze toch veel minder geschikt was om uit te voeren. Het pakket met deze bladmuziek werd dus geretourneerd naar de FASO, inclusief enige uitleg over de verschillende versies, zoals ik die hierboven gegeven heb. De maestro zag liefst de uitgave uit 1881 op de lessenaar. Was dat ingegeven door het feit dat hij die al kende? Praktisch gezien moest een en ander ook voor mij als bibliothecaris haalbaar zijn en de tijd begon te dringen, want de zomervakantie begon te naderen en naar goede gewoonte zouden de partijen van het hoofdwerk van het najaarsconcert al voor de vakantie uitgedeeld moeten worden. Enig pragmatisme was dus geboden. Al snel bleek dat de versie 1878/80 veruit het meest gespeeld wordt en ook het beste te verkrijgen is via de welbekende fa. Albersen in Den Haag. Ook onze maestro ging akkoord mede door het feit dat er een bekende opname is van deze versie door het Concertgebouworkest olv Haitink ("als het goed genoeg is voor Haitink is het ook goed genoeg voor ons"; is hier niet toch enige twijfel te bespeuren?). Helaas ontstonden er allerlei misverstanden bij Albersen over deze bestelling waardoor het uiteindelijk niet meer mogelijk bleek om de partijen nog voor de vakantie klaar te hebben om uit te delen.

Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat het goed mogelijk is dat de opname die aanwezig is in ieders eigen CD-collectie op meerdere punten afwijkend is van de muziek die nu op de lessenaar staat. Het is nog leuk om te vermelden dat Jules mij tijdens de tweede repetitie van dit seizoen toevertrouwde dat hij zeer gelukkig is met "onze" versie, en dat hij die eigenlijk toch ook mooier vindt dan de eerst gepropageerde 1881-uitgave.

Al met al was dit een leerzame ervaring en geeft het ons weer wat meer inzicht in het werk van Anton Bruckner. Gelukkig zijn er maar weinig componisten die zo vaak aan hun werk gesleuteld hebben dat er echt verwarring kan ontstaan over de te spelen versies.

door: Arthur Noach

Oktober 2003
Vorige artikel | Volgende artikel
Naar de vaste rubrieken in VHV Online
Inhoud VHV Online Oktober 2003 | Colofon
PSO Home © 2003 VHV Media Groep, Eindhoven