Februari 2002
 VHV Online
Jaargang 6, Nummer 3

Spitten in het Archief - Deja Vu

Beethoven Beethovens vioolconcert is intussen ook voor het PSO een 'klassieker'. Vijf maal eerder werd dit stuk geprogrammeerd. Een terugblik op twee van die concerten

Januari 1935
In 1935 bij het 5 jarig bestaan van het orkest werd het concert al voor de eerste maal gespeeld met de voor iedereen onbekende solist Orlaf Schmückler. Zo onbekend dat zijn voornaam in de diverse krantenartikelen werd verbasterd tot Olof, Olaf en Orlof. Gelukkig was dit niet de echte naam van de 10-jarige knaap. Achter dit pseudoniem ging niemand minder dan Theo Olof schuil. De Eindhovensche en Meijerijsche Courant beschrijft op 11 januari 1935 deze gebeurtenis als volgt: " Na de pauze ging het concert crescendo met het D-dur vioolconcert (op 61) het eerste groote concertwerk voor viool, zonder welke alle volgende onmogelijk geweest waren, met een der schitterendste melodieën der muziek literatuur als hoofdthema van den eersten Satz, met een welhaast etherisch, hemelsch adagio, en een levensvolle Finale, vol gebonden kracht, met een tusschenspel voor den violist door Clement gebruikt tot uitbreiding der viooltechniek."

Wie zegt er nog dat er in de lokale pers geen mooie volzinnen worden geschreven. En vervolgens: " Daarbij trad dat wonderkereltje, Orlof Schmückler op in zijn witte blauwe korte broek, bloote knieën en witte kousen, een 10-jarige knaap, maar een meester op de viool. (...) Wonderbaarlijk is zijn vioolspel, zijn volle toon, zijn rustige streek, zijn veerkrachtige linkerhand techniek. (...) edoch, de diepte der Beethovenziel vermag een kind niet te peilen." Maar het publiek was wild: "Een storm van enthousiasme brak in de zaal los en driemaal werd de dappere Orlof teruggeroepen."

Over de orkestleiding was de pers niet volledig eensgezind. Volgens de Zuid Willemsvaart "toonde dirigent Jan During zich opnieuw een knap en muzikaal dirigent. Er zit een sprank van Latijnsch vuur in hem; hij heeft een sterk gevoel voor rhythme, houdt van vlotte tempi en van temperamentvol spel. Hij heeft de partituur volkomen in zijn macht - iets wat bijzonder in het vioolconcert van Beethoven bleek, waar hij zijn orkest gemakkelijk en soepel den solist deed begeleiden. Aan den anderen kant weet hij, dat hij op zijn schare kan vertrouwen." De Eindhovensche en Meijerijsche Courant vindt echter "...de opvatting van den dirigent is natuurlijk nog wat vlak, hij sust zijn orkest meer, dan dat hij tot klankuitbarstingen durft aanvuren. De vrees voor ruw spel is dan ook wel gegrond en hierdoor voorkomen."

Een echte klankuitbarsting lag ook niet echt voor de hand. De Philips Orkest Vereeniging "Fidelio" was wat kleiner in die dagen dan het huidige PSO. Dat getuigt ook de foto uit het Eindhovensch Dagblad. Met vijf eerste violen, zes (?) tweede violen, twee alten, vier celli en drie contrabassen stond er een redelijk strijkkwartet op de planken. Maar met de blazers is het iets merkwaardiger gesteld, alhoewel volgens de Zuid Willemsvaart "...elk dezer instrumenten een mooien toon geeft. (...). Speciaal voor het vioolconcert was het orkest met een beroepsmusicus versterkt - en dat was dan de eenige beroepsmusicus bij dit concert; al de anderen zijn dilettanten. Men had n.l. een fagotspeeler van de Italiaansche Opera geëngageerd. De tweede fagot werd bespeeld door den heer Bergman, bekend fluitist van dit ensemble en ook van het Klein Orkest, die herhaaldelijk als solist in fluitconcerten is opgetreden en die sinds eenige maanden ook de fagot is gaan spelen."

Toch waren de recensies over het algemeen lovend: "Het spel van het orkest heeft ons veel genot geschonken. Het heerlijke temperament, de gloedvolle bezieling de brillante muzikaliteit brachten den luisteraar tot een stille geestdrift."

December 1952
In 1952 werd er wederom een Beethoven programma opgevoerd. Evenals in 1935 met Ouverture Egmont en natuurlijk het vioolconcert. In plaats van de eerste symfonie was nu de zesde aan de beurt. Als vioolsolist werd de inmiddels al zeer bekende Herman Krebbers gevraagd. Intussen stond het orkest onder de leiding van de "jonge Henri Arends". In die tijd is er ook sprake van twee orkesten. Er is de Philips Orkest Vereniging en daarnaast bestaat er een 'orkestklasse', zeg maar een aanlooporkest. "De orkestklasse bedoelt amateurs de nodige routine in orkest verband bij te brengen om hun dusdoende de gelegenheid te bieden later een plaats in de Philips Orkest Vereniging te verwerven", Aldus het Eindhovens Dagblad van 7 november 1952. Volgens de berichten heeft deze orkestklasse dringend behoefte aan wat uitbreiding, want ze "telt op het ogenblik een kleine vijf en dertig leden. (...) Dat de toeloop wat stagneert is naar het schijnt een gevolg van de misvatting, dat de orkestklasse uitsluitend bestemd zou zijn voor jeugdige musici." En dat was dus geenszins het geval.

Ook in de Philipskoerier wordt er gelobbied. "Wie er voor voelt om mee te doen (de contributie van vijf en twintig cent per week kan voor niemand een bezwaar zijn) kan volstaan met zich voor de repetitie aan te melden. (...) Natuurlijk wordt men van tevoren even aan de muzikale tand gevoeld. Maar ook dat hoeft niemand af te schrikken. De heer Arends weet heel goed dat men geen veren van een kikker kan plukken." Hoeveel leden het 'echte' orkest telt wordt niet vermeld. Wat betreft het concert is het Eindhovens Dagblad van 13 november 1952 goed te spreken over de kwaliteit van met name het strijkorkest, "(...) want overduidelijk bleek, hoe enorm veel met een niet-beroepsorkest te bereiken is bij intense en serieuze studie. Uiteraard was dit het best te constateren bij het strijkorkest. Het was uiterst prettig te horen hoe soepel en geacheveerd de strijkers speelden en hoe precies de invallen en het samenspel was. Dat ditzelfde peil bij de blazers - die ook meer solistisch en sterk de aandacht trekkend werk hebben - moeilijker te bereiken is valt te begrijpen." De ouverture gaf nog geen goed beeld van het orkest, maar wel "(...)daarna in de begeleiding van het vioolconcert. Dit was zo verrassend goed, dat het aan een beroepswerk deed denken en slechts aan de inzinking in het Larghetto zaterdagavond was te bemerken dat dit toch werkelijk niet het geval was."

Ook over de solist niets dan lof. "Herman Krebbers heeft een magistrale uitvoering van dit concert gegeven. Hij koos de prachtige , maar ook berucht moeilijke cadens van Fritz Kreisler. Doch bij deze jonge kunstenaar treft steeds weer het feit, dat hij nooit praalt met zijn feilloze techniek die geen enkele moeilijkheid schijnt te kennen. Steeds stelt hij deze volkomen in dienst van het werk dat hij speelt en met zijn groots en edel spel schenkt hij de toehoorders een geluk en ontroering, zoals slechts aan enkele uitverkorenen gegeven is te doen." En gelukkig komt ook de dirigent er niet bekaaid af, want er was "voor de dirigent bovendien een fraaie krans." Dat is weer eens wat anders dan een schamel bosje hangende tulpen.

door: Marcel Beckers

Februari 2002
Vorige artikel | Volgende artikel
Naar de vaste rubrieken in VHV Online
Inhoud VHV Online Februari 2002 | Colofon
© 2002 VHV, Eindhoven.