Toelichtingen
Rachmaninov - Dodeneiland
PSO Toelichtingen archief
Archief | Gespeelde programma's | Biografieën solisten | Gespeelde werken | Recensies
November 1994 | Juni 1995

Sergej Rachmaninov (1873-1943)

Dodeneiland opus 29 (1909)
Largo - Allegro moderato
Allegro molto
Adagio
Allegro vivace

Voordat Rachmaninov aan een nieuwe compositie kon beginnen, had hij dikwijls een buitenmuzikale inspiratiebron nodig. Vaak vond hij deze in een literair werk of in een schilderij. Toen Rachmaninov zich in 1906 voor een vier jaar durend verblijf in Dresden vestigde, was hij opzoek naar een nieuw onderwerp. Ondanks suggesties van onder anderen collega-componist Mozorov bleef zijn inspiratie uit.

Na een zoektocht van een jaar vond Rachmaninov in Parijs datgene wat hij zocht. In een museum aanschouwde hij een zwart-wit reproduktie van Die Toteninsel van de Zwitserse schilder Arnold Böcklin (1827-1901). Het schilderij ziet er als volgt uit: Op het grote, in donkere tinten geschilderde doek steken de door een roeibootje vervoerde witte, staande vrouwengestalte en de met een wit laken bedekte doodkist scherp af tegen de dreigende duisternis van de cipressen op het dodeneiland.

In dit schilderij vond Rachmaninov alles dat hij nodig had: sombere schaduwen, een sfeer van de nabije dood en de bijbehorende mysteriën. Een relatie met de Griekse mythologie is niet moeilijk te leggen. Daar steekt immers veerman Charon de donkere wateren van de onderaardse rivier de Stynx over met de zielen van de pas gestorvenen om deze naar het dodenrijk te brengen waar zij aan hun reis naar het onbekende kunnen beginnen.

Rachmaninov heeft deze dodenreis naar het eiland voortreffelijk in klanken weten te vatten. Centraal staat een onregelmatige maatsoort (5/8) die de beweging van de roeispanen door het water weergeeft. Het deinen van de boot wordt zeer aanschouwelijk. De donkere kleuren van het openingsgedeelte weerspiegelen de dreiging van Böcklins schilderij. Toespelingen op het Dies Irae (gedeelte uit latijnse dodenmis) versterken het onheilsgevoel.

Dan komt een hartstochtelijke uitbarsting die het uittreden van de menselijke geest weergeeft. Een laatste afscheid van aardse vreugde en verdriet voor de laatste reis begint. Rachmaninov heeft dit voortreffelijk in een lyrische passage weten te verklanken. Later schreef hij in een brief aan dirigent Leopold Stokovsky het volgende hierover: "Het moet een groot contrast vormen met de rest van het werk - sneller, nerveuzer, emotioneler - en behoort als het ware niet tot 'het schilderij'. Het is een 'aanvulling' op het schilderij wat de contrastwerking nog noodzakelijker maakt. In het voorafgaande staat het begrip 'dood' centraal - in het komende het begrip 'leven'."

Vervolgens strijden het Dies Irae-motief en het thema dat het toekomstige leven uitbeeldt een bittere strijd. Dit leidt tot een koortsachtige climax die gevolgd wordt door een buitengewone passage waarin de woorden Dies Irae gemompeld lijken te worden door vele mysterieuze stemmen. Dan, wanneer de scheidende geest zijn laatste droevenissen opgeeft en terugblikt op het levensthema, pakt Charon zijn roeispanen op en roeit naar de andere oever van de Stynx. Hij verlaat de mystiek van het Dodeneiland en keert terug naar de werkelijkheid.



Programma's  Solisten
Recensies  Toelichtingen
door Geertje Kramer
© 2001 VHV Media Groep | Philips Symfonie Orkest, Eindhoven.