Toelichtingen
Dvorák - Celloconcert
PSO Toelichtingen archief
Archief | Gespeelde programma's | Biografieën solisten | Gespeelde werken | Recensies
Januari 1968 (Solist: Anner Bijlsma)
Mei 1979 (Solist: Marien van Staalen)
Maart 1994 (Solist: Larissa Groeneveld)
Juni 1994 (Solist: Roeland Duijne; Larissa Groeneveld)

Antonin Dvorák (1841-1904)

Concert voor cello en orkest in b kleine terts Op. 104
1. Allegro
2. Adagio ma non troppo
3. Finale. Allegro moderato

Op Schumann na hebben de grote 19e-eeuwse componisten zoals Beethoven, Brahms, Mendelssohn, Berlioz en Liszt zich er niet aan gewaagd een concert voor cello en orkest te schrijven. Een mogelijke reden hiervoor is dat zij het te problematisch achtten de celloklank met die van het grote 19e-eeuwse symfonie-orkest te laten samengaan zonder dat de cello overstemd zou worden. Bij de celloconcerten van bijvoorbeeld Boccherini en Haydn was dit probleem nog niet aan de orde omdat destijds de orkesten een veel kleinere omvang hadden. Dvorák toont in zijn concert dat het zeer goed mogelijk is om de celloklank met die van een groot symfonieorkest te combineren en een celloconcert in romantische stijl te schrijven.

Het celloconcert in b kleine terts is niet het eerste celloconcert dat Dvorák heeft geschreven. In 1865, aan het begin van zijn carrière, schreef hij al een lang maar zeer onvolwassen concert in A grote terts, dat hij echter nooit geïnstrumenteerd heeft.

Een kleine 30 jaar later, aan het eind van zijn driejarig verblijf in Amerika, waagt de componist zich opnieuw aan het schrijven van een concert voor cello en orkest. Aanleiding was het concert waarbij zijn bevriende collega Victor Herbert zijn eigen tweede celloconcert uitvoerde. Dvorák raakte daar diep van onder de indruk en zijn eigen oude verlangen om ook een concert voor cello te schrijven werd weer gewekt.

In de korte periode van 8 november 1894 tot 9 februari 1895 schreef Dvorák vervolgens zijn celloconcert. In deze tijd werd de componist, die in New York een aanstelling als directeur van het Nationale Conservatorium had aanvaard, verteerd door heimwee naar zijn vaderland. In het celloconcert maakt hij dan ook veelvuldig gebruik van Boheemse volksmelodieën. Anders dan in zijn eerdere Amerikaanse werken komen in dit laatste Amerikaanse stuk geen verwijzingen meer voor naar bijvoorbeeld de negermuziek die Dvorák op dit andere continent had leren kennen.

In het eerste deel, Allegro, laat Dvorák zien dat hij het balansprobleem tussen cello en orkest heeft overwonnen. Na de lange orkestrale inleiding laat hij de cellist een dialoog met het orkest aangaan waardoor de celloklank niet ten ondergaat. Wanneer dit dreigt te gebeuren, lost Dvorák dit op door het hoge register van de cello aan te spreken waardoor de klank aan scherpte wint. Wanneer Dvorák het orkest voluit laat spelen, heeft de solist rust omdat de celloklank nu eenmaal niet tegen het grote geweld van een symfonieorkest is opgewassen.

Toen Dvorák aan het tweede deel begon, hoorde hij dat zijn vroegere geliefde Josefina, wiens jongere zuster hij gehuwd had, zeer ernstig ziek was. Uit respect voor zijn schoonzuster heeft hij haar lievelingslied 'Lass mich allein', een lied uit zijn liederencyclus 'Cypressen' die hij speciaal voor Josefina had geschreven, als uitgangspunt genomen.

Het derde deel is opgewekter dan de voorafgaande twee delen. Dvorák maakt gebruik van dansante elementen. Ruim drie maanden na de voltooiing van het concert stierf Dvoráks schoonzuster Josefina. Dit was voor de componist de aanleiding om het concert te herzien. Hij wijzigde het slot van de finale door een meditatief gedeelte met verwijzingen naar het eerste en tweede deel toe te voegen, vlak voordat het orkest het accelerando inzet om het concert majestueus af te sluiten.

Na de voltooiing van het concert is er veel kritiek op de finale van het concert gegeven omdat daar geen cadens in was opgenomen. Dvorák weigerde echter om een cadens aan dit laatste deel toe te voegen omdat hij voelde dat dit het stuk slechts zou schaden en zeker de passage met de herdenking aan Josefina te niet zou doen.



Programma's  Solisten
Recensies  Toelichtingen
door Geertje Kramer
© 2000 VHV Media Groep | Philips Symfonie Orkest, Eindhoven.