Toelichtingen
Bruckner - Symfonie Nr. 4
PSO Toelichtingen archief
Archief | Programma's | Biografieën | Toelichtingen | Recensies | PSOverzichtelijk | Reizen
Uitgevoerd:
November 2003

Anton Bruckner (1824-1896)

Symfonie nr. 4 in Es grote terts ‘Romantische’ (1878 – finale 1880)
1 Bewegt, nicht zu schnell
2 Andante, quasi allegretto
3 Scherzo: Bewegt. Trio: Nicht zu schnell. Scherzo
4 Finale: Bewegt, doch nicht zu schnell

“Men wil dat ik op een andere manier componeer; Ik zou het kunnen, maar ik wil het niet”. Met deze woorden karakteriseerde Bruckner zijn eigen compositiestijl. Men zou Bruckner kunnen zien als de grootste ‘moderne traditionalist’. Bruckner was als organist zeer vertrouwd met de composities van Bach en zijn tijdgenoten. Stijlelementen uit de Barok (sequensen, contrapunt, orgelpunt, koraalmelodieën) vormen een belangrijke basis voor zijn symfonische stijl. Daarnaast liet hij zich inspireren door tijdgenoten. Beethovens Negende Symfonie maakte een onuitwisbare indruk op hem vanwege de enorme lengte en grootse finale. Wagner inspireerde hem niet minder door diens opbouw van harmonische eenheden, het gebruik van koper om een thema krachtig neer te zetten, en door zijn manier om een emotionele ‘espressivo’ strijkersklank te laten ontstaan. Tot slot lijkt Bruckner zijn orkestrale kleuren af te leiden van het orgel. Hij zet klankgroepen neer als waren het orgelregisters.

De ontstaansgeschiedenis van Bruckners Vierde Symfonie is tamelijk gecompliceerd. Er bestaan maar liefst zes verschillende versies. De originele versie componeerde Bruckner in 1874, maar deze is niet uitgevoerd en uitgegeven. In 1878 herzag Bruckner het werk, waarbij hij onder andere abrupte overgangen vloeiender maakte en hij het scherzo door een geheel nieuw deel verving. In 1879/80 werkte hij de finale geheel om. Naar aanleiding van de première in 1881, besloot Bruckner opnieuw enkele aanpassingen te maken en in de jaren die volgden, heeft Bruckner nog een aantal wijzigingen doorgevoerd. Deze zijn onder auspiciën van Robert Haas en Leopold Nowak in de 20ste eeuw in druk uitgebracht. Nu uitgevoerd wordt de bekendste versie: de eerste drie delen uit de versie van 1878 en de finale uit 1880.

Bruckner gaf zijn Vierde Symfonie de titel ‘Romantische’. Hiermee verwijst hij naar de natuur, meer specifiek naar het bos, dat centraal staat in deze Vierde Symfonie. Aan zijn vriend, de koordirigent Deubler zou Bruckner het eerste deel als volgt hebben beschreven: “Middeleeuwse stad – ochtendschemering – vanaf de stadsmuren klinkt het reveille - de poorten gaan open – de ridders rijden op trotse paarden naar buiten – de betovering van het woud omringt hen – woudgeruis – vogelgezang”.

Het eerste deel opent met zacht tremolo in de strijkers waarna de hoorn het hoofdthema laat klinken. Rustig gaat het deel verder waarbij landelijke en soms zelfs geheimzinnige motieven de boventoon voeren. Het deel eindigt met een voor Bruckner zo kenmerkend koraal in de blazers, dat niet alleen feestelijk werkt maar ook een haast religieuze sfeer oproept.

Het hoofdthema van het tweede deel weerklinkt na een korte inleiding, in de celli. Het thema wekt allereerst een sfeer van eenzaamheid en verlangen op. Wanneer de violen het thema echter overnemen ontwikkelt het zich tot een soort treurmars met klaaglijke en sterke accenten.

De hoorns openen met hun jachtmotief het Scherzo. Het landelijke karakter blijft aanwezig – ook in het trio dat het karakter heeft van de Oostenrijkse volksdans Ländler.

De Finale is zeer dramatisch. De krachtige thema’s verwerkt Bruckner tot een massief mozaïek waarmee hij zijn Vierde Symfonie afsluit.



Programma's  Solisten
Recensies  Toelichtingen
door Geertje Kramer
PSO Home © 2003 VHV Media Groep | Philips Symfonie Orkest, Eindhoven.