Toelichtingen
Dvorák - Symfonie Nr. 8
PSO Toelichtingen archief

Archief | Programma's | Biografieën | Toelichtingen | Recensies | PSOverzichtelijk | Reizen
December 1957 | December 1960 | Februari 1973 | Januari 1983 | Mei 2002

Antonin Dvorák (1841-1904)

Symfonie Nr. 8 in G grote terts Op. 88 (1898)
1. Allegro con brio
2. Adagio
3. Allegretto grazioso
4. Allegro ma non troppo

Op 10 augustus 1889 schreef Dvorák aan zijn vriend Alois Göbl dat zijn hoofd vol ideeën was: “Wanneer men ze toch zo maar zou kunnen opschrijven! Maar ja – ik ben gedwongen het langzaam aan te doen, alleen al om gelijke tred met mijn hand te houden, en moge God voor de rest zorgen. Ik heb nu drie delen van een pianokwartet voltooid, en de finale zal binnen enkele dagen af zijn. Het gaat verrassend eenvoudig en de melodieën vloeien uit mij.”

Nadat Dvorák dit Pianokwartet in Es Op. 87 had voltooid, begon hij aan een nieuwe symfonie. Een duidelijk bewijs van zijn creatieve stemming en scheppingsdrang. In zijn buitenverblijf Vysoká kostte het de componist slechts 18 dagen om de schetsfase van deze symfonie af te ronden. Dvorák zei zelf dat hij met dit werk “een werk verschillend van alle andere symfonieën, met individuele gedachten op een nieuwe manier uitgewerkt” wilde schrijven. Inderdaad laat deze symfonie in G (die later bekend zou worden als achtste) een duidelijke breuk met het verleden zien. Niet alleen hanteert Dvorák de klassieke sonatevorm minder stringent, het melodische element treedt veel duidelijker naar voren; zeer persoonlijke muzikale gedachten, een stroom van lyrische invallen waarvan vele duidelijk Tsjechisch getint zijn, voeren de boventoon.

De Achtste Symfonie van Dvorák heeft als bijnaam ‘De Engelse’ gekregen. Echter geen van zijn symfonieën is zo’n persoonlijke weergave van zijn vaderland Tsjechië als deze. De bijnaam dankt de symfonie aan de Londense uitgever Novello. Na een lange strijd over financiële vergoedingen was het tussen Dvorák en zijn gebruikelijke uitgever Simrock tot een breuk gekomen. Dvorák bood de Achtste Symfonie aan Novello aan die de partituur, de partijen en een versie voor piano vierhandig in 1892 uitgaf. Zo kreeg deze puur Boheemse symfonie het predikaat ‘Engels’.

Op 2 februari 1890 dirigeerde Dvorák zelf de premiere van zijn Achtste Symfonie in Praag. Twee maanden later werd hij benoemd tot lid van de Tsjechische Keizer Franz Joseph Academie voor Wetenschap, Literatuur en Kunst, waarna hij de symfonie aan deze Academie aanbood. Dit weerhield de componist er echter niet van de Achtste Symfonie een jaar later ook aan te bieden als ‘proeve van bekwaamheid’ aan de Universiteit van Cambridge die hem op 16 juni 1891 een eredoctoraat in de muziek verleende.

De symfonie opent met een feestelijk koraalachtig thema in de cello’s. Al gauw neemt de fluit de leiding over en vormt de brug naar de krachtige thema’s gebaseerd op de Boheemse volksmuziek. Het langzame deel is haast een miniatuur symfonisch gedicht over het Tsjechische boerenleven. Kleurrijk en uitermate afwissend. Het derde deel is een vrolijke, elegante wals. Voor het middendeel gebruikte Dvorák de melodie van de aria “Zowel het jonge meisje als de oude man” uit zijn komische opera De halsstarrige uilskuikens. Dit hele deel zou door kunnen gaan als een van de Slavische dansen, zeker gezien de tempoversnelling in het coda. Het laatste deel opent met een krachtige fanfare waarin de celli het ritmische hoofdthema inzetten. Na een reeks knappe variaties leidt een snel coda tot het energieke slot van deze kleurrijke symfonie.



Programma's  Solisten
Recensies  Toelichtingen
door Geertje Kramer
© 2003 VHV Media Groep | Philips Symfonie Orkest, Eindhoven.