PSO Solisten archief |
De muziek zat hem in het bloed, zoveel was wel duidelijk, want op driejarige leeftijd begon hij al accordeon te spelen. Even later volgde de mondharmonica, en op 18-jarige leeftijd nam hij de gitaar erbij. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was de familie genoodzaakt naar Frankrijk te vluchten. Eenmaal terug in België ontdekte Toots, die aanvankelijk voor mathematicus studeerde, de jazz van mensen als Charlie Parker en de Belgische gitaargrootheid Django Reinhardt. In 1947 vertrok Jean voor de eerste keer naar de Verenigde Staten, en in 1952 verkreeg hij het Amerikaans staatsburgerschap. Tussenin had hij al wel een Europese tournee gedaan met The Benny Goodman Sextet. Het was in die periode trouwens dat de bijnaam 'Toots' voor het eerst opdook. Zijn eigen stijl introduceerde Toots met de compositie 'Bluesette' (1962), waarin hij tegelijkertijd eenzelfde melodie fluit en op de gitaar speelt. Vanaf dat ogenblik was de naam Toots Thielemans een begrip. Concerten en plaatopnames volgden elkaar in snel tempo op, en hij werd gevraagd om de soundtracks op te luisteren van films zoals 'Turks Fruit'. Voor een man die speelde met grootheden als Quincy Jones, Paul Simon, Ella Fitzgerald, Chet Baker en Billy Joel beschikt Toots over een ontstellend gebrek aan pretenties. Hem zul je dus nooit zien snoeven over zijn muzikale prestaties, die hij zelf situeert in "de kleine ruimte tussen een lach en een traan". |
Zie ook de
VHV-Online van februari 1998
voor een interview met Toots Thielemans en Trijntje Oosterhuis.
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |