De Stem, 20 juni 1996
Rillingen over de rug bij Berlioz'
Grande Messe des Morts; Hector Berlioz
Philips Symfonie Orkest en diverse koren o.l.v. Jules van Hessen
Gehoord: 19 juni 1996 Oosterhout - St. Jansbasiliek.
Door Joep Moonen
Een grandioze, unieke muzikale gebeurtenis werd de verklanking
van de Grande Messe des Morts van Hector Berlioz in de
Oosterhoutse Basiliek van Sint Jan. Door de omvangrijke bezetting
die dit werk vraagt, heb je eigenlijk nooit de kans een
uitvoering te horen, maar in het kader van het Muziekfestival
West-Brabant is het mogelijk gebleken.
Tjebe Pojem, Concertkoor Bergen op Zoom, Gemengd Zangkoor
Oosterheide, Oosterhouts Kamerkoor, Toonkunstkoor Aurora en het
Princehages Mannenkoor zijn na repetities met de eigen dirigenten
door Paul van Gulick tot een bijzonder fraai klinkend,
ongelooflijk soepel en verstaanbaar zingend groot koor gesmeed.
Heel opvallend is de zeer goede balans: een gemengd koor waarin
de heren niet onderbezet zijn. Excellent klinken sopranen en
tenoren.
Het koor met een voorbeeldig musicerend Philips Symonie Orkest
en leden van het Brabants Fanfare Orkest geven Jules van Hessen
die zeer geconcentreerd, bevlogen en inspirerend dirigeerde, de
mogelijkheid een weergaloze uitvoering te realiseren.
Het is ongelooflijke muziek met een dramatische
tekstschildering. Muziek, orkestratie, klankvoorstellingen zijn
tot dan niet gehoord. In het Kyrie wordt direct duidelijk welk
dynamisch verloop met dit reusachtige klankapparaat mogelijk is.
Het koor zingt bewonderenswaardig zuiver, ook in de
quasi-spreekkoren. In het Dies Irae zitten schitterende lange
melodielijnen van sopranen, die worden gebroken/aangevallen door
marcato bassen en tenoren. En dan splijt de aarde open. Schetterend
koper komt van alle kanten, er zijn vreeswekkende pauken. Je
krijgt tranen in je ogen, rillingen over je rug. Prachtig is de
verstilling in Judicanti responsura. Het is formidabel hoe alle uitvoerenden
onder aanvoering van Van Hessen alles zo perfect voor elkaar
krijgen.
Sterk contrasterend is het vervolg, het hulpeloze Quid sum
miser. Klein en smekend is de weke klank van de Engelse hoorn.
Door de toegepaste muziek laat Berlioz je tijdens het Rex
tremendae werkelijk opgewonden beven, Het publiek geniet van de
optimale koorklank, a capella, in Querens me. Haast bizarre
flarden klank monden uit in een reusachtige climax uitlopend in
een desolaat decrescendo, zachter dan zachter dan zacht. In het
Offertorium beperkt het koor zich tot slechts twee tonen: a en
bes. Het klinkt bijzonder, mede door de krachtige trombones in
Hostias. In Sanctus valt de verschrikkelijk krachtige, gespierde
bijdrage van tenor Robert Bruins op. Hij mist geen enkele hoge
Bes en dat zijn er nog al wat. Toch zou een minder Wagneriaanse,
zeg maar Franse aanpak, dit gedeelte minder uit de toon hebben
doen vallen. In het verstilde etherische Agnus Dei raakt de
muziek van Berlioz de eeuwigheid.
Eindhovens Dagblad - 24 juni 1996
Requiem niet op alle fronten overtuigend
Uitvoering Requiem van Berlioz. Philips Symfonie Orkest,
Brabants Fanfare Orkest, Ensemble Tjebe Pojem, Concertkoor Bergen
op Zoom, Zangkoor Oosterheide, Oosterhouts Kamerkoor, Toonkunstkoor
Aurora, Princenhages Mannenkoor, dirigent Jules van Hessen.
Eindhoven, Beursgebouw, vrijdag 21 juni.
Door Cornélie Hoendervanger
"Wanneer ik veroordeeld zou worden al mijn werken te
verbranden uitgezonderd één partituur, dan zou ik voor mijn
Requiem genade vragen," luidden de woorden van componist
Berlioz, wiens voorliefde dus uitging naar zijn 'Grande Messe des
Morts'. Als ensembles echter voor een uitvoering een
'mis-verkiezing' houden, verschijnen vele beroemde missen op de
lessenaars, maar Berlioz wordt doorgaans gemeden. Geen wonder,
want een ideale weergave van dit spectaculaire opus met z'n
kolossale bezetting, ruimtelijke effecten en uiterste contrasten
van dynamisch geweld en serene verstilling is een schier
onmogelijke taak.
De bizarre instrumentatie stelt de allerhoogste eisen en de
combinatie van een reuzenkoor, een symfonie-orkest, een batterij
pauken, vier koperensembles en een tenorsolist ontaardt gauw in
een ware klankorgie.
Een heel leger van ruim 500 musici, met veel 'huurlingen', was
onder de muzikale wapenen geroepen voor de uitvoering van dit
grootse Requiem, vrijdagavond in een bomvol Beursgebouw. Het
unieke evenement heeft zeker indruk gemaakt maar tevens niet op
alle fronten kunnen overtuigen. De enthousiaste dirigent Jules
van Hessen verdient allereerst een groot compliment voor de
vakkundige wijze waarop hij de gigantische troepenmacht in goede
slagordes heeft geleid en excessen in de geluidshinder vermocht
te voorkomen. Het Philips Symfonie Orkest speelde knap en boeiend
de vaak donker-gekleurde en moeilijk toegankelijke partijen.
Werkelijk imposant klonken de vier koperorkestjes die, op hoge
posten in de immense hal opgesteld, hun bazuinen uitstortten over
de hoofden van de talrijke toehoorders. De 'Dag des Oordeels'
kreeg zo een huiveringwekkend karakter. Een extra luguber effect
werd net hier bereikt door het feit dat een spookachtige schim op
één der wanden van de zaal verscheen, per ongeluk, de schaduw
van de dirigent belicht in de verduisterde ruimte!
Het Festivalkoor West Brabant, een cordon van 300 zangers uit
verschillende ensembles samengesteld, duidelijk degelijk
voorbereid op hun muzikale missie door leider Paul van Gulick, trok
goed uitgerust ten strijde maar kon slecht optornen tegen de
akoestiek van de grote ruimte. In tumultueuze passages werden de
koristen vaak ondergesneeuwd en hun voordracht bleef te eenvormig
wat betreft de dynamiek. Heel expressief zongen zij, zonder
orkest, 'Querens me'.
De tenorsolist Robert Bruins bleek ook niet optimaal te
gedijen in deze zaal. Hij moest zijn stem licht forceren in het
lyrische Sanctus, een hoogtepunt van de monumentale compositie,
die geen modeluitvoering was maar wel een eclatant eerbetoon ten
deel viel.