Toelichtingen
Mahler - Symfonie Nr. 5
PSO Toelichtingen archief
Archief | Gespeelde programma's | Biografieën solisten | Gespeelde werken | Recensies
November 2000

Gustav Mahler (1860-1911)

Symfonie nr. 5 in cis kleine terts (1901-1902)
1 Trauermarsch
2 Stürmisch bewegt, mit größter Vehemenz
3 Scherzo: Kräftig, nicht zu schnell
4 Adagietto: Sehr langsam
5 Rondo-Finale: Allegro

1901, het jaar waarin Mahler begon aan zijn Vijfde Symfonie, was een imposant jaar voor de componist. In februari eisten zijn drukke bezigheden als dirigent van het Philharmonisch Orkest en zijn betrekking als 'Opern-Direktor' van de Weense opera hun tol. Een ernstige ziekte die hem bijna het leven kostte, noodzaakte Mahler zijn functie bij het Philharmonisch Orkest neer te leggen. Eind juni 1901, toen het operaseizoen ten einde was, kon Mahler zich eindelijk terugtrekken in zijn splinternieuwe huis te Maiernigg: de villa 'Mahler'. Op de dag van zijn aankomst keek hij vanaf zijn balkon uit over de Wörthersee, en riep: "Het is te mooi, men zou zichzelf zoiets niet moeten toestaan". Tot dan toe wars van luxe en overbodige materiële zaken, had zijn ziekte Mahler ertoe aangezet dit huis te kopen, zodat hij zich 's zomers in alle rust aan het componeren kon wijden. Een bezigheid waar hij tijdens het drukke operaseizoen in Wenen niet aan toe kwam.

Vruchtbare maanden De zomermaanden van 1901 waren zeer vruchtbaar voor de componist. Niet alleen voltooide Mahler acht orkestrale liederen, maar ook drie delen van zijn Vijfde Symfonie vertrouwde hij aan het papier toe. Echter het meest opvallende is het karakter van deze composities die geschreven werden in een periode van uiterlijke kalmte en geluk in de luxueuze sfeer van de villa Mahler. De meeste van hen dragen het karakter van de dood, of tenminste van diepe rouw. Mahler die eerder dat jaar bijna het leven had gelaten, werd geobsedeerd door de dood, wat terug te vinden is in zijn composities uit deze zomer. Grote delen van de 'Kindertotenlieder' en de twee eerste delen van de Vijfde Symfonie zijn doortrokken van somberheid. Alleen het Scherzo, het derde deel van de Vijfde Symfonie, vormt een uitzondering Het geeft een van Mahlers zeldzame zeer optimistische momenten weer: het straalt geheel geluk en blijdschap uit. Mahler was zich ervan bewust dat dit Scherzo een totaal verschillend karakter had dan al zijn voorgaande composities. Tegen zijn vriendin Natalie Bauer-Lechner zei hij hierover: "Het [Scherzo] is zo doorwrocht dat er geen enkele graankorrel onvermengd of onveranderd blijft. Elke noot is vol vitaliteit en tolt rond als in een wervelwind. Romantische en mystieke elementen komen niet voor, het is slechts een uiting van ongehoorde en niet geëvenaarde kracht. Het is de mens in het volle daglicht, op het hoogste punt van zijn leven".

Eindelijk succes In het najaar ging Mahlers Vierde Symfonie in première. Een belangrijk moment omdat sinds de eerste uitvoering van zijn Tweede Symfonie in 1895 geen nieuw werk van hem in première was gegaan. Maar het publiek en de critici wezen deze nieuwe compositie unaniem af, waardoor de toonaangevende dirigent Mahler er nog steeds niet in slaagde ook zijn naam als componist te vestigen. Toch was dit indrukwekkende jaar nog niet ten einde. Tijdens een diner raakte Mahler diep onder de indruk van de 22-jarige Alma Schindler, met wie hij zich aan het eind van het jaar verloofde en begin 1902 huwde. In juni 1902 werd Mahlers Derde Symfonie, die hij reeds zes jaar eerder had voltooid, voor het eerst in zijn geheel uitgevoerd. En met succes. Eindelijk was het publiek enthousiast over een compositie van Mahler. Geïnspireerd door dit succes trok de componist zich twee weken later vol goede moed terug in zijn zomerhuis. Met grote toewijding werkte hij aan de voltooiing van zijn Vijfde Symfonie.

Grote omwenteling Het duurde nog tot 1904 eer de Vijfde Symfonie in première ging. Het publiek dat inmiddels Mahlers Tweede en Derde Symfonie had leren waarderen, bleek echter nog niet rijp te zijn voor de omwenteling die Mahler met zijn Vijfde Symfonie had gemaakt. Speelden in eerder symfonieën liederen uit de cyclus Des Knaben Wunderhorn een grote rol met vocale solisten en waren zij gerelateerd aan grote filosofische en diep religieuze thema's Mahlers Vijfde Symfonie is geheel instrumentaal. De componist legt geen duidelijke link meer met buitenmuzikale elementen, maar heeft een geheel nieuwe muzikale taal gevonden, met rijkere klankkleuren, een dichtere en meer samenhangende harmonische symfonische vorm, waarin de verschillende thema's telkens terugkeren.

Levenslange worsteling Mahler heeft zijn leven lang geworsteld met de instrumentatie van zijn Vijfde Symfonie. Na de première wijzigde hij de partituur al grondig, maar toch liet deze symfonie hem niet los. Slechts 99 dagen voor zijn dood schrijft hij aan een vriend: "Ik heb mijn Vijfde Symfonie voltooid! Ik heb het werk bijna volledig opnieuw moeten instrumenteren en ik kan niet begrijpen hoe ik het eerder als ware ik een beginneling heb kunnen schrijven. Klaarblijkelijk heeft de routine die ik met de eerste vier symfonieën had opgedaan me in de steek gelaten. Het lijkt alsof de geheel nieuwe boodschap van de Vijfde om een geheel nieuwe orkestratietechniek vroeg".

Drie 'Abteilungen' - vijf delen Net als in zijn Derde Symfonie, groepeerde Mahler de delen van de Vijfde in 'Abteilungen'. Het eerste deel opent met een signaal in een enkele trompet dat hiermee het essentiële thema van deze treurmars aangekondigd Een lyrischer thema dat uiterste droevenis in zich draagt, wordt telkens onderbroken door de openingsfanfare, die soms zelfs leidt tot zeer heftige emotionele uitbarstingen om ten slotte in het niets te verdwijnen. 'Mit größter Vehemenz' schrijft Mahler boven het tweede deel. Inderdaad is hier sprake van uiterst heftige muziek. Het eerste deel vormt als het ware de inleiding op dit deel met uiterst stormachtig karakter dat slechts onderbroken wordt door een koraal dat echter niet tot volle ontplooiing kan komen en door de turbulente muziek wordt overheerst. Ook dit deel sterft langzaam uit tot in het niets.
Pas na een lange pauze, zo schrijft Mahler in de partituur, mag het derde deel ingezet worden (tweede 'Abteilung'). Het vrolijke hoornthema waarmee dit Scherzo opent, zet de toon voor het dansante karakter van dit deel. De steeds complexere wals wordt een aantal keer onderbroken door verstilde momenten waarin het openingsthema van de hoorn nogmaals alle ruimte krijgt, om tenslotte uit te monden in een zeer turbulente climax waarmee het deel wordt afgesloten.
Een groot contrast vormt de intieme sfeer van het Adagietto voor harp en strijkers (begin laatste 'Abteilung'). De lieflijke maar uiterst tragische melodie vol van weemoedigheid vormt en weldadig rustpunt tussen de twee omringende delen. In het laatste deel dat zonder onderbreking op het Adagietto volgt, komen elementen van de voorgaande delen tezamen Volksliedachtige thema's worden vervlochten met indrukwekkende fuga's en in dit heftige lijnenspel duikt ook het thema van het voorafgaande Adagietto op. Dit alles mondt uit in een groots koraal dat nu, in tegenstelling tot in het tweede deel, wel volledig tot ontplooiing komt. De elementen van deze symfonie, diepe droefenis en stralend licht, worden met elkaar verbonden tot een groots, feestelijk en zonovergoten slot.

Polyfonie In haar Mahler-memoires heeft Nathalie Bauer Lechner de volgende discussie opgenomen. Mahlers mening die hierin over polyfonie naar voren komt, is zeker van toepassing op de complexe verwevenheid van de thema's in zijn Vijfde Symfonie.

Mahler vertelde ons tijdens het diner dat tijdens een wandeling door de bossen rond Klagenfurt in gezelschap van Hubert Wondra, een leidende persoon van de Koninklijke opera te Wenen, hij erg werd afgeleid door een draaiorgel waarvan het geluid Wondra helemaal niet leek te hinderen. "Maar toen een tweede draaiorgel ook begon te spelen, was Wondra ontzet door het kattengejank, dat mij nu juist begon te amuseren. En toen, op de koop toe, een militaire kapel in de verte begon te spelen, bedekte hij zijn oren als verontwaardigt protest - terwijl ik juist met zoveel verrukking bleef luisteren dat ik me niet meer verroerde".
Toen Arnold Rose, concertmeester van het Weens Philharmonisch Orkest, zijn verbazing hierover uitsprak, antwoordde Mahler: "Als je van mijn symfonieën houdt, moet je wel van die twee houden!" De volgende zondag liepen we dezelfde route in Mahlers gezelschap, en tijdens het festival op de Kreuzberg was een nog afschuwwekkender heksen-sabbath in volle gang. Naast ontelbare draaiorgels afkomstig van caroussels, hobbelpaarden, schiettenten en poppentheaters, traden ook een militaire kapel en een mannenkoor op. Dit alles klonk samen op de open plek in het bos en bracht een ongelooflijke muzikaal geluid voort, waarop Mahler uitriep: "Hoor je dat? Dat is polyfonie, en dat is waar ik het vandaan heb! Al in mijn vroege kinderjaren in de bossen van Iglau, werd ik daardoor bijzonder geraakt en het bleef me bij. Omdat, zoals je je kunt voorstellen, het allemaal hetzelfde is, of het nu voorkomt in geluiden zoals deze, of in het gezang van honderden vogels, het gehuil van een storm, in het breken van de golven of het knetteren van vuur. Net zo, vanuit verschillende richtingen, zijn de thema's tot mij gekomen, en zij moeten absolute van elkaar verschillen in ritme en melodie. Al het andere is niet anders dan het schrijven van meerdere stemmen - verborgen homofonie. Het is slechts de kunst van de componist de thema's te arrangeren en rangschikken tot een harmonieus klinkend geheel."



Programma's  Solisten
Recensies  Toelichtingen
door Geertje Kramer
© 2000 VHV Media Groep | Philips Symfonie Orkest, Eindhoven.