Ruslan en Ludmilla

Sprookjesopera De sprookjesopera Ruslan en Ludmilla is gebaseerd op het gelijknamige gedicht van Alexander Poesjkin. Aan het eind van een feest waarbij de koningsdochter Ludmilla en ridder Ruslan zich verloven, wordt Ludmilla ontvoerd door een boze dwerg. Naast Ruslan waren er nog twee huwelijkskandidaten en alle drie de mannen gaan op zoek naar Ludmilla omdat haar vader de hand van zijn dochter aan diegene beloofd heeft die haar terugbrengt. Met behulp van een magisch zwaard lukt het Ruslan om de boze dwerg te doden die Ludmilla heeft ontvoerd. Voordat hij sterft, laat de dwerg Ludmilla echter in een diepe slaap verzinken. Ruslan draagt de slapende Ludmilla naar het paleis van haar vader. Onderweg wordt hij overvallen en wordt Ludmilla opnieuw ontvoerd. Ruslan, ten einde raad, roept de hulp in van een tovenaar die hem een ring overhandigt. Met behulp van dit toversymbool lukt het Ruslan Ludmilla opnieuw te vinden en haar uit haar toverslaap te wekken.

Sprankelend Net als vele andere componisten schreef ook Glinka de ouverture nadat hij de rest van de opera had voltooid. In deze ouverture maakt hij dan ook gebruik van thema’s die later in de opera een belangrijke rol spelen. Centraal staat het idee van goed en kwaad en de vinnige strijd die tussen beide wordt gevoerd. Het snelle tempo en de kleurrijke melodieën springen in het oog. De goede sfeer wordt slechts keer onderbroken door de muzikale vooruitblik op het kwade in de opera; het thema van de boze dwerg, een heletoons- toonladder, weerklinkt. Toch overwint het goede en komt de sprankelende ouverture tot een feestelijk einde.