Hector Berlioz (1803-1869)
Ouverture 'Le Corsaire' (1844)
De zee en alles wat daarmee te maken heeft, is een inspiratiebron voor vele componisten geweest. Tijdens
een bezoek aan Nice in 1831 raakte Berlioz ook in de ban van deze overweldigende blauwgrijze vlakte en
begon met het schrijven van een nieuwe ouverture. Later dat jaar, tijdens een bezoek aan Rome, raakte hij
nog meer geïnspireerd. Hierover schreef hij: "Tijdens de hete zomer bracht ik mijn dagen gewoonlijk door
in de St. Pieter. Ik nam een bundel met gedichten van Byron mee en ging comfortabel zitten in een
biechtstoel om te genieten van de koele atmosfeer en de eerbiedige stilte....... Ik verslond deze vurige
gedichten in mijn vrije tijd; Ik volgde de avonturen van de Corsair (zeerover) over de golven; ik voelde een
diepe genegenheid voor dit personage dat tegelijkertijd meedogenloos en teder was, onbarmhartig en
edelmoedig, een grillige samensmelting van twee totaal tegenovergestelde gevoelens, haat van de mensheid
en liefde van een vrouw".
De componist kwam echter lange tijd niet verder dan het schetsen van het nieuwe werk. Zijn terugkeer in
Nice in 1844 vormde echter de aanleiding om het stuk te voltooien. Aanvankelijk gaf Berlioz het stuk de titel
Le Tour de Nice, later herzag hij het werk en noemde het Le Corsaire Rouge. Pas bij de druk van de
ouverture in 1852 kreeg het de uiteindelijke titel Le Corsaire. In de ouverture Le Corsaire maakt Berlioz
gebruik van felle orkestkleuren en een bewogen ritmiek. Na een korte, krachtige, snelle inleiding, volgt een
rustig tussenstuk met lang uitgesponnen melodische lijnen. Hierna wordt echter het snelle tempo weer hervat
en tot het einde toe volgehouden.